Onze groep bestond uit 23 mensen, vooral veel vrouwen, slechts 4 mannen. Bijna iedereen was alleen, op 2 zusjes, 2 vriendinnen en wij dan als moeder en dochter na. Ferdi onze reisleider vertelde veel over zijn land tijdens de reis, dat vond ik erg prettig want zo leer je het land kennen waar je op dat moment te gast bent.
Jodanië is ruim twee keer zo groot als Nederland en heeft 6.5 miljoen inwoners. Waarvan er 2.5 miljoen in Amman wonen. Voorheen kwamen er 750.000 toeristen het land bezoeken, echter op het moment is dat nog maar 200.000. Voor ons niet zo erg maar voor het land zijn toeristen wel een hele belangrijke bron van inkomsten, de munt is sterk 1 dinar is ongeveer € 1.16.
Water is een groot probleem, wanneer er een slecht regen seizoen is is er gewoon niet genoeg. Het kurkdroge Jordanië bestaat uit 90% woestijn, een kanaal graven vanuit de Rode zee zou een oplossing zijn, echter er is niet genoeg geld. Doordat Jordanië veel vluchtingen opvangt neemt de bevolking ook toe en water schaarste is echt een groot probleem. Over 50 jaar is de dode zee misschien wel opgedroogd als er geen oplossing komt.
Gastvrijheid is heel belangrijk in Jordanië, veel mensen zeggen Hallo en zwaaien naar je, nergens maar dan ook nergens zijn we lastig gevallen. De Koning en Koningin zijn erg geliefd, ze staan veel afgebeeld. Cheyenne werd regelmatig vergeleken met koningin Rania in haar jonge jaren, iedereen vroeg ook waar ze vandaan kwam.
Ons eerste bezoek was aan de stad Jerash ongeveer 50 km van Amman. Deze historische Romeinse stad was veel groter dan ik dacht. Je komt binnen via de 25 meter hoge triompboog van Hadrianus er zijn verder veel tempels, je wandelt langs zuilen rijen en theaters en waant je in de oudheid.Hoewel het ruïnes zijn is het wel goed bewaard gebleven, we praten hier wel over een stad van ongeveer 130 jaar na Christus.
Wat ik ook bijzonder vond is dat het maar 25 km van de grens van Syrië afligt maar je merkt helemaal niks van de onrust daar.
Terug liepen we door een souk, een soort marktje waar ze allemaal lokale spulletjes verkopen, een aantal van onze groep heeft daar, na wat onderhandelen, een echte Jordaneese rood/witte Keffiyeh sjaal met kwastjes gekocht, deze sjaal hoort echt bij de klederdracht van vele mannen in het midden oosten.
We vervolgde onze rit naar de dode zee, deze ligt nu inmiddels al 400 meter onder zee niveau en is het laagste punt op aarde. Zoveel over gehoord en nu ging ik het zelf ervaren om in het zoute water te blijven drijven. Normaal heb ik trouwens ook geen moeite om goed te kunnen drijven, maar hier voelde het wel heel anders. Het water voelde als olie en bevatte ontzettend veel zout, 30%.
Een druppeltje in je oog en je wil direct het water uit om het uit te spoelen. Het schijnt heel goed voor je huid te zijn, maar als je er te lang in ligt kan het behoorlijk gaan prikken. Gewoon zwemmen is eigenlijk niet echt te doen, je draait gewoon weer op je rug.
Als je denkt dat het een gelikte toeristische plek is dan zit je helemaal mis. Het was gewoon een strand zo als het is, geen poespas of zo en het was helemaal niet druk. Vlak aan het strand was wel een zwembad en daar waren ook veel lokale mensen te vinden. Ik vond het een bijzondere ervaring.
Die avond gingen Chey en ik met een klein groepje downtown met de taxi om bij een lokaal restaurant te eten terwijl de rest van de groep vlakbij het hotel ging eten.
Jafra was een hip restaurant met Arabische live muziek. Vooral het claypotje (stoofpotje) was leuk, de bovenkant werd er met een mes afgesneden en verder deelden we allemaal verschillende gerechtjes met elkaar.
Natuurlijk met een lekker alcoholvrij sapje erbij. Het restaurant was gedecoreerd met schitterende foto’s.
Het lijkt alsof ik mijn fotoboek in kijk, prachtig he de oude stad Jerash als je je ogen sluit hoor je de karren er op rijden..ik denk er nog vaak aan.